Module
1
Communicatie via computers
Inhoudsopgave module 1
Informatie, Communicatie, Computers en Wij *I. Inleiding
*II. Informatie
*III. Communicatie
*IV. Computers en Wij
*V. Tot Slot
*Practicum
*1 Doelstellingen van het practicum bij module 1
*2 Inleiding
*3 Inloggen en uitloggen
*3.1 Inloggen algemeen
*3.1.1 Inloggen op een workstation
*3.1.2 Inloggen op een Windows-NT machine
*3.1.3 Inloggen op de Macintosh (Scheikunde)
*3.2 UNIX opstarten binnen Windows NT
*3.3 Uitloggen
*3.3.1 Afsluiten van UNIX (workstation)
*3.3.2 Afsluiten van Windows NT
*3.3.3 Afsluiten van Macintosh
*3.4 Afsluiten van Exceed
*4 Internet en World Wide Web
*4.1 Netscape opstarten binnen UNIX
*4.1.1 Wiskunde & Informatica
*4.1.2 Natuur & Sterrenkunde
*4.2 Internet Exploder opstarten binnen Windows NT
*4.3 Netscape opstarten op de Macintosh
*4.4 Aanpassen van de standaardomgeving (alleen W&I)
*4.5 De home-page van de faculteit bekijken
*4.6 De homepage van jouw studievereniging
*4.7 Een bookmark maken
*4.8 Webpagina's printen
*5 Verder zoeken op het Web
*5.1 Inleiding
*5.2 Logisch zoeken
*5.3 Zoekmachines
*5.4 Zoekstrategieën
*5.5 Elektronische handleidingen voor efficiënt zoeken en zoekmachines
*5.6 10 tips voor het gebruik van zoekmachines
*5.7 Geschiedenis en terminologie
*6 Mail ontvangen en sturen
*6.1 Inleiding
*6.2 Etiquette op het Web
*6.3 Netscape Messenger (onder UNIX) opstarten (W & I)
*6.4 Desktop mail (onder UNIX) opstarten (N & S)
*6.5 Eudora (onder Macintosh) opstarten (alleen Scheikunde)
*6.5.1 Eudora Instellingen
*6.6 Mail lezen
*6.6.1 Mail lezen met Netscape Messenger bij W & I
*6.6.2 Mail lezen met Desktop Mail bij N & S
*6.7 Mail beantwoorden
*6.7.1 Mail beantwoorden met Netscape Messenger bij W & I
*6.7.2 Mail beantwoorden met Desktop Mail bij N & S
*6.8 Zelf een mail versturen
*6.8.1 Mail versturen met Netscape Messenger bij W & I
*6.8.2 Mail versturen met Desktop Mail bij N & S
*6.9 E-mail adressen (alleen Scheikunde)
*6.10 Meer mogelijkheden
*7 Nieuwsgroepen
*7.1 Introductie Nieuwsgroepen
*7.2 Nieuws opstarten en lezen
*7.3 Belangrijke nieuwsgroepen voor Wiskunde en Informatica-studenten (alleen W & I)
*8 Elektronisch zoeken in databases
*8.1 Inleiding
*8.2 De catalogus opstarten
*8.3 Inloggen
*8.4 Zoeken in de catalogus
*8.5 Tijdschriften
*H.J.W. Spoelder, Divisie Natuurkunde en Sterrenkunde, Faculteit der Exacte Wetenschappen, VU
Het zou te motiveren zijn om de mens te karakteriseren als een ‘intelligent autonoom systeem’. Daarmee bedoelen wij dat hij reageert op- en zich aanpast aan informatie uit zijn omgeving (intelligent; zoiets als ‘een ezel stoot zich in het algemeen geen twee keer aan dezelfde steen’), en zelfstandig de informatie van zijn omgeving verwerkt (autonoom). Toch doen wij daarmee de mens tekort, want hij is ook een sociaal wezen, dat wil zeggen een persoon die de behoefte heeft om te communiceren.
Communicatie onderstelt een gemeenschappelijk medium voor informatie uitwisseling. Voor mensen onderling is dat al geen eenvoudige opgave – het engels en de wiskunde zijn vermoedelijk goede voorbeelden van hoe het zou kunnen – maar voor de mens en een machine is deze opgave nog een stuk complexer.
In het eerste college zullen wij proberen om de factoren die bij dit proces, communicatie tussen autonome systemen, een rol spelen enigszins in kaart te brengen. Die factoren zijn: computers en wij – als lijdende voorwerpen – en informatie – datgene wat uitgewisseld wordt - en communicatie – de manier waarop.
De behandeling heeft een grote mate van willekeur: de tijd is te beperkt voor een uitputtende behandeling, wij kunnen dus alleen maar wat accenten aanbrengen. De boodschap die wij willen overbrengen is dat het komende decennium op dit gebied van mens–machine interactie (weer) grote vooruitgang te verwachten is. En dat de bijdrage daartoe (ook) uit de
Type nieuw produkt |
1990: gemiddelde ontwikkelingstijd |
1995: gemiddelde ontwikkelingstijd |
Doorbraak |
49 maanden |
42 maanden |
Nieuwe lijn |
35 maanden |
29 maanden |
Major revisie |
22 maanden |
18 maanden |
Minor revisie |
10 maanden |
8 maanden |
Tabel 1 Overzicht van de versnelling van de ontwikkeltijd van nieuwe produkten.
Een groot aantal jaren hanteert de UNESCO als criterium voor de graad van ontwikkeling van een land de hoeveelheid krantenpapier die per hoofd van de bevolking gebruikt wordt. Op grond van de verkregen statistiek schat men, onder andere, dat de lezer van de "New York Times on Sunday" per zondag evenveel informatie tot zich neemt als de middeleeuwse mens in een heel leven. Een kwalitatieve aanduiding van het sterk gestegen belang van informatie voor onze maatschappij. Maar de maat is wel grof, want is alles wat in de krant staat informatie?
Informatie is een begrip dat intuïtief duidelijk is maar mathematisch lastig te formuleren. Wij zullen daar eerst een bescheiden poging toe doen.
Informatietheorie
De informatie theorie vindt haar oorsprong in het boek van Shannon. en Weaver ("The mathematical theory of communication," 1949). Aan de hand van hun opzet zullen wij het begrip informatie nader uitwerken.
Informatie en waarschijnlijkheid hebben een omgekeerd evenredige relatie. Dat wat zeer onwaarschijnlijk is heeft een hoge informatie waarde: "ik wist zeker dat ik het tentamen niet gehaald had" betekent dat de voldoende op de cijferlijst als verrassing geldt.
Formeel kan men dat als volgt formuleren. Stel we hebben n gebeurtenissen, elk met een kans van pi. Wij definiëren dan als de informatie Ii van de gebeurtenis met kans pi.
De gemiddelde informatie I wordt dan gegeven door
De geldigheid voor een extreem geval is eenvoudig gecontroleerd: als er maar 1 gebeurtenis is, dus met kans 1, dan wordt de informatie 0, immers log2(1) = 0. Correct want die ene gebeurtenis kan geen informatieve waarde hebben.
De eenheid van informatie is gekoppeld aan het grondtal van de logaritme. Voor een twee log spreken we over bits. Andere eenheden zijn minder courant.
Een complexer voorbeeld van informatie is de overbekende dobbelsteen. Voor een eerlijke dobbelsteen geldt dat alle kansen gelijk zijn aan 1/6, zodat de informatie ongeveer gegeven wordt door 2.58 bits. Beschouwt men de bits als vakjes waarin informatie opgeborgen kan worden dan is het duidelijk dat een niet heeltallig aantal in de praktijk moeilijk te realiseren is. De ondergrens wordt in dit geval gegeven door 3 bits. Maar daarmee zijn wij weer terug bij af, want alle informatie (ook bits) hoeft geen informatie te zijn! Zonder er verder op in te gaan zal duidelijk zijn dat het voor de informatie theorie een uitdaging is om de inefficiency die zo ontstaat te minimaliseren. In het kader van communicatie komen wij hier nog nader op terug.
Sensors
Het is dus mogelijk om een maat voor informatie te formuleren maar hoe onttrekken we informatie aan de wereld om ons heen ? Als mens doen wij dat met onze zintuigen. In Tabel 2 vindt men een opsomming van eigenschappen van onze zintuigen.
Uit deze tabel wordt duidelijk dat er niet een één-op-één relatie is tussen receptoren en informatie. Uit de tabel blijkt verder dat wij met name visueel ingesteld zijn en dat de andere zintuigen moeilijk in de schaduw van ons visueel systeem kunnen staan.
Al onze zintuigen zetten de prikkels van de buitenwereld wel om in een gelijksoortig signaal – een prikkel van een stel zenuwen.
Informatie |
Receptoren |
Zenuw |
|
Gezicht |
3× 105 |
107 (kleur) |
1 – 2× 105 |
Gehoor |
2 - 5× 104 |
1-3× 104 |
1 – 2× 104 |
Tast |
2× 105 |
5× 105 (druk) 3× 105 (pijn) |
1× 104 |
Warmte |
2× 105 |
1× 104 (hitte) 3× 105 (kou) |
1× 104 |
Reuk |
10 - 100 |
107 |
2× 103 |
Smaak |
10 |
107 |
2× 103 |
Bij de sensor technologie gebruikt men een zelfde benadering. Signalen in het ene domein worden door middel van een sensor vertaald in signalen in een ander domein. Een overzicht van mogelijke toepassingen wordt gegeven in de onderstaande
Tabel 3. Vrijwel alle signalen worden direct of indirect omgezet in elektrische signalen.Als er geen sensor voor een bepaald domein bestaat, dan kunnen verschijnselen – en dus informatie – in dat domein dan ook niet waargenomen worden.
Type Signaal |
Voorbeeld |
Straling |
Intensiteit, golflengte, polarisatie, fase, reflectiviteit, optische dichtheid |
Mechanisch |
Plaats, afstand, snelheid, kracht, koppel, geluidsdruk |
Thermisch |
Temperatuur, specifieke warmte, warmte stroming |
Electrisch |
Spanning, stroom, lading, weerstand, inductie, capaciteit, polarisatie, frequentie |
Magnetisch |
Veldsterkte, flux, moment, magnetisatie |
Chemisch |
pH, reactiviteit, concentratie, samenstelling. |
Tabel 3 Overzicht van de meest gangbare sensoren in diverse domeinen
Het is goed om te benadrukken dat verschillende soorten informatie complementair kunnen zijn. De robot in Figuur 1 heeft drie soorten sensors: een stootrand om obstakels te voelen – binaire sensors – ultrasone sensors die informatie geven over afstand van objecten tot ongeveer twee meter – scalaire sensors -, en een camera – een 2D scalaire sensor.
Al die verschillende soorten informatie zijn nodig om – zelfs alleen – de bal te kunnen vinden en hem mee te nemen.
Bij het onttrekken van informatie aan een omgeving zijn er ten principale twee manieren om dat te doen: discreet en continu. In een aantal gevallen dicteert het systeem zelf de aard van de informatie. De uitslag van een voetbal wedstrijd is een typisch voorbeeld van discrete informatie, de uitwijking van een slinger als functie van de tijd daarentegen is een typisch voorbeeld van continue informatie.
Vanuit onze eigen, menselijke, perceptie zijn wij ons bewust dat de grens tussen discrete en continue informatie een glijdende is. Formeel kunnen wij dat ook eenvoudig inzien: zodra de verschillen kleiner worden dan de sensoren kunnen detecteren, zal het verschijnsel als continue overkomen.
Twee voorbeelden. Beelden die sneller dan 20 maal per seconde, discreet, aangeboden worden aan het menselijk visueel systeem worden als ‘vloeiend’ ervaren en geluid dat uit discrete samples (40 kHz) van een CD samengesteld wordt komt als volkomen natuurlijk over. Technisch kan het werken met een discrete verzameling grote voordelen hebben, wij komen hier bij communicatie op terug.
Het is nodig om nog een laatste opmerking te maken over informatie. Abstract kan je informatie ook zien als een verandering van de toestand van een systeem, denk bijvoorbeeld aan de baan van een elektron om een atoomkern. Een verandering van baan – en dat is informatie! – kan omkeerbaar zijn. Dat is iets wat bij het verwerken van informatie niet kan en zelfs niet wenselijk is.
Uit de thermodynamica – een onderdeel van de natuurkunde – is bekend onder welke omstandigheden die omkeerbaarheid opgeheven kan worden. Dat hangt samen met de zogenaamde entropie. Een consequentie hiervan is dat bij het verwerken van informatie altijd warmte ontwikkeld moet worden, op het ogenblik één van de grote problemen bij chip ontwerp. Men voorspelt op het ogenblik dat de processor van het jaar 2010 wel 800-miljoen transistor equivalenten zal hebben, maar ook 180 Watt zal dissiperen, vergelijk dat maar eens met de mens die in rust maar 80 Watt afgeeft.
Maar, ook uit de natuurkunde, volgt dat de ondergrens van de warmte ontwikkeling nog lang niet bereikt is en dat het voorlopig nog ongeveer 105 maal efficiënter kan.
Communicatie is het overdragen van informatie. Communicatie is nodig omdat niet alle informatie verzameld wordt - of kan worden – op de plaats waar hij ook verwerkt wordt of nodig is. De mens zelf is hiervan een prachtig voorbeeld. De prikkeling van de zenuw op een scheenbeen, ontstaan door het hardhandig raken van de bureaurand, wordt verwerkt in de hersenen waar de pijnsensatie opgewekt wordt en informatieverwerking voor de reaktie wordt voorbereid.
Communicatie gaat met een eindige snelheid. Dat is complicerend omdat informatie en communicatie(tijd) samenhangen. Intuitief weten wij dat na verloop van tijd (sommige) informatie afneemt (who wants yesterday’s paper).
De pijnprikkel van het eerder gegeven voorbeeld heeft zodra de mens zich bewust geworden is van het obstakel, geen zin meer - helaas trekt de prikkel zich daar niet te veel van aan.
In de menselijke hersencellen is de voortplantingssnelheid van een signaal rond de 0.5 – 2.0 m/s. Dat betekent dat cellen in de hersenen binnen 20 – 40 msec met elkaar kunnen communiceren. Deze tijdsvertraging is een fundamentele tijdseenheid voor veel hersenfuncties. Maar voor normaal functioneren van een mens is hij onacceptabel: iemand zou kunnen vallen voor hij zich er bewust van zou zijn. De biologische oplossing is een speciale afscherming van bepaalde zenuwbanen (sprongsgewijze prikkelgeleiding) waardoor de transmissie snelheid toeneemt tot rond de 100 m/s. Overigens is het nog onduidelijk hoe bijvoorbeeld een dinosaurus zich tijdig bewust was van een aanval op zijn staart.
Dus de codering van het signaal (van ’stoten’ naar ’prikkel’ naar ’hersenactiviteit’) de overdracht(ssnelheid) en de decodering zijn bepalende grootheden.
Ook voor de communicatie is het werk van Shannon baanbrekend. Zijn algemeen model ziet er eenvoudig uit. Voor verzending wordt informatie gecodeerd, over een kanaal verstuurd waardoor er mogelijk ruis toegevoegd kan worden en tenslotte gedecodeerd op de plaats van aankomst.
Figuur 2 Communicatie model volgens Shannon
Het effect van de ruis hangt af van het soort informatie dat overgedragen wordt: discrete informatie is beter te ’beschermen’ dan continue informatie. Wie het verschil horen wil pakke zijn (digitale) GSM en vergelijke het met de geluidskwaliteit van een oude analoge telefoon! Het is in te zien dat de bandbreedte, de hoeveelheid informatie die per tijdseenheid uitgewisseld kan worden, afneemt als de ruis toeneemt. Boven een bepaald niveau wordt alle communicatie zelfs onmogelijk, denk maar weer aan de telefoon.
Vele vormen van communicatie, gebaseerd op het bovenstaande schema, zijn er in de afgelopen eeuwen ontwikkeld maar vermoedelijk heeft geen enkele zo’n snelle ontwikkeling doorgemaakt als het zogenaamde ’Internet’. Internet is begonnen aan het einde van de 60er jaren als een experiment in het ontwerpen van robuuste computer netwerken – we zitten midden in de koude oorlog. De start van ‘het net’ zoals wij het kennen dateert echter van 1993. Vijf jaar later is het uit de nieuwsvoorziening niet meer weg te denken: de web site van de Olympische winterspelen in Nagano (1998), die door IBM opgezet was, kreeg in de 16 dagen van de spelen 650 miljoen hits (dat is ongeveer 470 per seconde), en voor de Olympische spelen van Sydney in 2000 verwacht IBM meer dan 2 miljard hits.
Was de netwerktechnologie voorwaarden-scheppend, er waren minstens twee andere zaken nodig om het net te maken tot wat het nu is.
Ten eerste is dat de beschikbaarheid van grote hoeveelheden informatie in digitale vorm. De digitale vorm is noodzakelijk voor elektronische overdracht. De complexiteit van deze taak is moeilijk goed in te schatten. Vaak refereert men hiernaar als de digitalisering van de samenleving. We komen zo nog even op dit punt terug.
Ten tweede was er een taal nodig om de informatie uitwisseling efficiënt mogelijk te maken. Die taal werd Hypertext Markup Language (HTML), ontwikkeld door CERN. HTML was oorspronkelijk bedoeld als middel om gedistribueerde gegevens verwerking van hun experimenten mogelijk te maken. Abstract geformuleerd maakt HTML de manipulatie en overdracht mogelijk van tekstuele, beeld, auditieve en – sommige soorten van – mechanische informatie. Ter verduidelijking: bij het laatste gaat het om de beweging en toestand van een muis.
Men kan zich afvragen wat het verschil is tussen de diverse vormen van informatie zoals tekst en beeld. Voor het menselijk waarnemen is er amper een verschil, maar voor andere operaties maakt het wel uit. Het zoeken in een tekst naar het woord FEW is eenvoudig maar zoeken in een beeld naar hetzelfde woord is redelijk gecompliceerd.
Een vergelijkbaar probleem heeft de PTT-Post bij het sorteren van brieven op postcode. Een camera maakt een opname van de voorkant van de brief, waaruit de computer eerst het gebied zoekt waar de postcode zich bevindt – de zogenaamde Region Of Interest (ROI). Binnen deze ROI wordt vervolgens het beeld van de tekst omgezet in tekst die daarna gebruikt wordt voor de verdere versturing van de brief.
Randvoorwaarden bij dit probleem: het moet vrijwel foutloos gaan en snel. De hoeveelheid bits die nodig is voor het opslaan van dezelfde informatie (Postcode) in verschillende vormen is sterk uiteenlopend: ‘tekstueel’ is het 6 maal 8 bits, als beeld kost het veel en veel meer. Een tegenvoorbeeld is gauw gegeven: de hoeveelheid tekst die nodig is om bijvoorbeeld de "Nachtwacht" in al haar details tekstueel te beschrijven is veel groter dan de hoeveelheid die men nodig heeft om het schilderij te representeren. Anders geformuleerd: er is voor de meeste soorten informatie een optimaal domein om het in detail te beschrijven.
Naast de taal HTML is de interface tussen de taal en de mens baanbrekend, de door het National Center for Supercomputing Applications (NCSA) ontwikkelde browser Mosaic. Mosaic initieerde een veelheid van browsers waarvan Netscape en Internet Explorer de bekendste voorbeelden zijn. Deze browsers ondersteunen het representeren van de diverse soorten informatie naar de mens. Dus een plaatje kan even eenvoudig weergegeven worden als een stuk muziek.
De taal HTML is een standaard geworden die een snelle opeenvolging van verschillende versies gekregen heeft. Datzelfde kan niet gezegd worden voor de browsers. De strijd over hun standaardisatie woedt nog in volle hevigheid.
Hoe vinden wij de eindigheid van de informatie overdracht terug? Iedereen die wel eens in de digitale file gestaan heeft zal weten wat het probleem is. De lichtsnelheid is heel eindig: ongeveer 30 cm per ns, en de beschikbare bandbreedte is eindig. In principe is er dus een probleem.
Bij de mens is de oplossing een differentiatie van de verbindingen. Dat is technologisch ook gebeurd. Een factor 10.000 kan men snel vinden tussen Gigabit verbindingen en standaard modems.
Daarnaast zijn er nog twee andere facetten: compressie en caching. Compressie hebben wij impliciet al aan de orde gehad in sectie II met de vraag wat is informatie. Fax apparaten zijn mooie voorbeelden van compressie: de doorvoersnelheid van het velletje is meestal hoorbaar afhankelijk van de hoeveelheid informatie, zwarting, die aanwezig is. Een egaal vel gaat er op maximale snelheid doorheen: de compressie bestaat er in dit geval uit dat alleen de verandering van het beeld doorgegeven wordt. Het succes van een dergelijke benadering voor video compressie wordt gegeven in de onderstaande Tabel
Standaard |
Kwaliteit |
Compressie |
Data rate |
MPEG 1 |
Med-High |
35:1 |
1.2 Mbit/s |
MPEG 2 |
High |
40:1 |
2-60 Mbit/s |
MJPEG |
High |
20:1 |
3 Mbit/s |
H2.61 |
Poor |
200:1 |
50 Kbit/s |
Tabel 4 Overzicht van de diverse compressie standaarden voor video
Caching zou men kunnen omschrijven dat informatie die vaak nodig is dichtbij opgeslagen wordt terwijl informatie die minder nodig is ver weg mag staan. Hoe bepaal je dat? Een manier is om de ‘Most Recently Used’ informatie locaal te houden. Bedenk: informatie en tijd hadden een correlatie.
Aan het einde van deze sectie de vraag: is ‘internet’ nu slim bedacht door de mens ? Ongetwijfeld maar de natuur was al tot een soortgelijke oplossing gekomen. Kijk maar naar het menselijke visuele systeem. Er is een groot verschil tussen de receptoren vanuit het menselijke systeem en het aantal zenuwaansluitingen. De verklaring is dat vlak achter het oog de informatie gefilterd wordt met de vraag: "what’s new?" Als u voor u zelf uitstaart in de ruimte heeft uw visuele systeem een ‘makkie’: voortdurend geeft het door ‘geen nieuwe informatie’. Dat doet in principe Internet ook als u snel achter elkaar de pagina van de Olympische spelen in Nagano ophaalt: geen nieuwe informatie en dus (!) ziet u de zelfde pagina die u locaal heeft staan steeds weer.
Er zijn gevallen waarin dit principe niet zonder meer werkt. De beurs is er één van. Daar is steeds de meest up-to-date informatie gewenst. Sterker nog: als door de eindige communicatie snelheid de informatie al achterhaald is maar nog steeds door mensen gebruikt wordt om hun beslissingen op te baseren, gebeuren er grote ongelukken. Maar een verdere behandeling daarvan behoort bij een ander vakgebied.
Computers en Wij
Keren wij terug aan het einde van dit verhaal naar de twee actieve componenten in het verhaal: de computer en wij. Hiervoor hebben wij aangegeven wat computers en mensen met elkaar kunnen communiceren en wat ze verstaan onder informatie. Nog onbeantwoord is de vraag hoe de communicatie plaatsvindt. Daarmee betreden wij het gebied van de zogenaamde userinterface. Het heeft tot de ontwikkeling van de PC – en met name de MacIntosh – geduurd tot men begon af te wijken van de alleen tekstuele interface. In de 90er jaren begint het concept van multimedia door te dringen, zeg maar de vertaling van de zintuigentabel Tabel 2 naar elektronische equivalenten. Baanbrekend is in dit verband het rapport van McCormick, DeFanti en Brown ("Visualization in Scientific Computing," Computer Graphics 21 (6)) geweest dat in 1987 geleid heeft tot de start van wat men noemde: wetenschappelijke visualisatie. In dit vakgebied wordt onderzoek gedaan naar methoden om resultaten van berekeningen in grafische informatie om te zetten en zo te communiceren met de mens. Een voorbeeld van een dergelijke visualisatie ziet U in Figuur 3. Hier is het oppervlak op atomair niveau gescand en zijn de gegevens omgezet in een afbeelding van het oppervlak van een zuurstof rooster op een Rhodium kristal.
Extremer zijn de ontwikkelingen in de richting van virtual en augmented realities. Bij de eerste toepassing wordt een schijnwerkelijkheid opgeroepen voor een gebruiker, bij de tweede wordt op een soort ‘piloten’ bril’ (zie Figuur 4) informatie toegevoegd aan de waarneming van de mens van de werkelijkheid. Het meest geavanceerde voorbeeld hiervan is een bril waarin vanuit de poten de beelden met behulp van lasers direct op de retina geprojecteerd worden.
Figuur 4 Schematisch voorbeeld van een augmented reality
Als voorbeeld kan een monteur die een complexe machine moet herstellen – zoals een vliegtuigmotor – door de augmented reality gestuurd worden in het zoeken naar de defecte onderdelen.
Aan de VU wordt vanuit de faculteit FEW veel onderzoek gedaan naar de toepassing van virtual realities door middel van de CAVE van het Academische Rekencentrum SARA (zie
Figuur 5). In deze kubus van 3* 3* 3 m3 worden voor de gebruiker met een frequentie van 120 Hz beelden voor zijn linker en rechter oog gegenereerd die hem een illusie van onderdompeling in een virtuele ruimte geven. De voortgaande miniaturisatie maakt het mogelijk om dit soort projectie technieken in een niet ver verwijderde toekomst volledig portable te maken.Figuur 5 Schema van de SARA virtual reality die door de VU gebruikt wordt.
Meer en meer wordt het eminente belang van de userinterface voor het efficiënt werken met informatieverwerkende systemen erkend.
Het systeem van de toekomst – dat heel dichtbij is – heeft naast een hoog ontwikkelde user interface twee andere eigenschappen: het is autonoom en genetwerkt. Dat betekent dat het in staat is om zelfstandig te opereren en kan communiceren met andere systemen om zo een gemeenschappelijk wereldbeeld op te bouwen. Bij de ontwikkeling van het Internet in de afgelopen jaren hebben wij een voorproefje gekregen van de ingrijpende veranderingen die dat oproept. Voor de netwerking zal in toenemende mate een beroep gedaan worden op het zeer snel populair wordende mobiele netwerk. Is de bandbreedte van GSM systemen nu nog te klein om een goed bruikbaar draagbaar internet systeem van te maken, in de komende jaren zal deze onvolkomenheid snel verholpen worden.
Tot SlotDe mens heeft een enorm aanpassingsvermogen en verandert onder druk van externe factoren – de evolutiedruk - ook die van computers. Er komt dus uiteindelijk een biologische oplossing voor het RSI probleem, alleen de tijdschaal waarop zal weinig geruststellend voor ons zijn want de natuur heeft zo haar eigen tijdsconstanten.
En de mens kan de computer weer veranderen, waarmee wij in een complexe terugkoppellus komen. De computer is niet meer weg te denken uit onze maatschappij en wetenschaps-beoefening. De maatschappelijke impact kan niet duidelijker geillustreerd worden dan aan het ’y2k’ (jaar 2000) probleem. De algemene trend: wat gisteren nog state-of-the-art was staat morgen in de huiskamer, denk maar aan interactieve TV, video on demand en verbale input aan computers. De leidraad hierbij is: natuurlijke interactie tussen mens en computer.
Maar ook wetenschappelijk is de impact groot. Visualisatie, intelligente computerprogramma’s als Mathematica, virtual realities laten allemaal diepe sporen na. Misschien is het alleen maar passend dat in de afgelopen decennia de aandacht in de
b-wetenschappen verschuift naar de biosystemen. Voorlopig is de mens met zijn 1011 neuronen en 1015 synaptische verbindingen de computer nog bij verre de baas.Doelstellingen van het practicum bij module 1
Deze week staat vooral in het teken van het starten met werken met de computersystemen van je divisie. Om ervoor te zorgen dat onbevoegden geen toegang hebben zijn de computersystemen van Wiskunde & Informatica (W & I) en Natuurkunde & Sterrenkunde (N & S) zeer goed beveiligd. Steeds wanneer je gebruik wilt maken van een computer zul je je daarop moeten aanmelden (inloggen). Alleen bij de divisie Scheikunde kunnen studenten iets makkelijker gebruik maken van de aanwezige systemen: veel programmatuur is zonder inloggen bereikbaar, slechts voor enkele specifieke toepassingen is inloggen nodig.
De manier waarop je moet inloggen is afhankelijk van het systeem waarop je werkt. Om het moeilijker te maken worden er binnen de divisies van de faculteit verschillende systemen gebruikt:
Divisie |
Systemen (software) |
Apparatuur (hardware) |
Natuurkunde |
|
|
Scheikunde |
|
|
Wiskunde en Informatica |
|
|
Ook in de manier waarop vergelijkbare systemen zijn ingericht (geconfigureerd) kunnen er tussen de divisies nog verschillen bestaan, aan de andere kant vertonen bijvoorbeeld Apple en Windows ook weer veel overeenkomsten. Over het algemeen geldt dat een ervaren gebruiker van het ene systeem het werken met een ander snel onder de knie krijgt. Vooral tekstverwerken of het werken met spreadsheets (zie ook Module 3) levert vaak weinig overstapproblemen op. De applicatie Word voor Windows werkt bijvoorbeeld hetzelfde als Word voor Macintosh.
Hou bij onderstaande inlog- en uitlog-procedures steeds goed in de gaten op welk systeem (binnen welke divisie) je aan het werk bent.
Inloggen algemeenOm in te loggen heb je twee dingen nodig:
Gewapend met loginnaam en password kun je aan de slag. Afhankelijk van het systeem waarop je wilt inloggen en de divisie waar je studeert gelden er steeds iets verschillende procedures. Bekijk goed achter welk systeem je zit en volg dan de aangegeven inlogprocedure.
Workstations heten ook wel SparcStation, omdat ze gebouwd zijn rond de UltraSPARC processor van Sun Microsystems. Deze machines draaien het Solaris operating system, een UNIX-variant. Een workstation hoort altijd aan te staan (je mag het nooit uit zetten!). Soms staat het beeldscherm uit, gebruik dan de knop op het beeldscherm om het aan te zetten. Wanneer het beeldscherm wel aanstaat, maar het scherm is nog zwart, druk dan op de  -toets op je toetsenbord. Het workstation zal dan opstarten.
Indien het workstation door je voorganger op een correcte manier is afgesloten, dan is onderstaand inlogvenster op je beeldscherm zichtbaar. Wanneer je dit venster niet ziet, vraag dan aan je begeleider om het workstation voor je af te sluiten.
Hier knippert een streepje, de zogenoemde cursor. Wanneer je typt wordt op deze plek tekst ingevoegd.
:
Als je gehele loginnaam er staat druk je op de grote
ENTER-toets.Het venster waarin je je password moet invullen verschijnt. Voordat je dat doet kun je kiezen welke "desktop" je wilt. Standaard staat hier Common Desktop Environment (CDE) ingesteld. Via Options > Session is het mogelijk andere desktops te selecteren- hierover later meer.
:
Voer je password in en geef weer ENTER.Terwijl je je password intikt komen er geen letters op het scherm te staan (zo kan niemand je password meelezen).
Op alle UNIX-systemen is CDE (Common Desktop Environment) aanwezig. Er zijn ook andere omgevingen binnen UNIX (bijvoorbeeld X11), die allemaal hun eigen specifieke voor- en nadelen hebben. Voor een beginnende UNIX-gebruiker is CDE een prettige omgeving om in te werken. Bij de rest van de uitleg gaan we er daarom vanuit dat je CDE gebruikt.
Na enkele seconden verschijnt het CDE-scherm met meestal een aantal windows. Er wordt nu nog niet van je gevraagd om het scherm dat je nu voor je ziet volledig te begrijpen. In module 2 (voor W & I en N & S) gaan we verder in op hoe het UNIX-scherm eruit ziet en hoe de verschillende onderdelen werken.
In deze module komen we alleen met UNIX in aanraking voor het inloggen en het opstarten van enkele programma's.
Op de systemen van W&I is ook de GNOME-desktop geïnstalleerd. Zoals hierboven al even genoemd, kun je deze in het inlogscherm kiezen onder Options > Session. GNOME is een modernere desktop dan CDE en een groot aantal handige programma’s is al voor je in het GNOME-startmenu geplaatst.
Op het moment dat deze syllabus gedrukt werd, was het nog niet geheel duidelijk hoe de GNOME –installatie eruit zou zien bij de aanvang van het nieuwe collegejaar. Om deze reden, en omdat GNOME zichzelf eigenlijk wijst, gaan we daar op dit moment niet verder op in.
Voor meer informatie over het configureren van je desktop verwijzen we naar de Appendix die daarover gaat.
Ook NT-machines kun je het beste altijd aan laten staan. Op het scherm staat standaard de aanwijzing dat je
CTRL-ALT-DELETE moet drukken om in te loggen. De toetsen CTRL en ALT druk je gelijktijdig in, je houdt ze vast en dan druk je DEL in.Er verschijnt een eerste inlogscherm.
:
Geef als username: student:
Geef als password: studentWindows NT wordt nu opgestart. Na enkele seconden verschijnt opnieuw een inlogscherm.
Nu wordt om je username en password gevraagd. Dit zijn de loginnaam en het password dat je ontvangen hebt.
Voer de username in en druk daarna op
ENTER.Voer het password in druk weer op
Het Windows-NT scherm verschijnt. Meer uitleg over de onderdelen van dit scherm en de mogelijkheden is te vinden in Module 3.
Studenten van de divisie Scheikunde kunnen op de Macintosh inloggen vanaf een inlog-scherm met behulp van hun username en password, die tevens voor de mail server gebruikt worden. Verdere details staan beschreven in de practicumhandleiding Scheikunde.
UNIX opstarten binnen Windows NTOp de Windows-NT machines is het, door het draaien van de zogenoemde X-server (een extra programma), mogelijk om met een UNIX-desktop te werken. Het omgekeerde, op een workstation met WindowsNT werken, is voor gewone stervelingen niet mogelijk
Opstarten van UNIX vanuit Windows NT kan door twee keer kort achter elkaar te klikken (dubbelklikken) op het icoontje Xsession.
Er verschijnt nu een keuzescherm waarin je moet aangeven op welke server je wilt inloggen. De servers met de namen flits en fluit worden door de medewerkers van de faculteit gebruikt. Studenten kunnen inloggen op galjas, keg en kits. Welke server je kiest maakt voorlopig weinig uit, maar houd er rekening mee dat de keg een oudere versie van het Solaris operating systeem draait, en dat daardoor sommige programma’s niet goed kunnen werken.
Na de keuze voor de server log je op de gebruikelijke manier op UNIX in en kun je het bijna net zo gebruiken als wanneer je op een workstation werkt. Het enige belangrijke verschil is dat je ook nog steeds tegelijk gebruik kunt maken van Windows NT. De speciale Windows-toets op elk PC-toetsenbord maakt het mogelijk op een makkelijk manier beide toepassingen te gebruiken.
Deze toets heeft het hier afgebeelde Windows-logo en zit meestal op de onderste rij naast de ALT-toets.
:
Druk de Windows-toets in.Onderin je scherm verschijnt nu de Taskbar van Windows NT. Hierin staan de programma's aangegeven waarmee je op dit moment aan het werk bent. Meer over deze taskbar in Module 3: Kennismaken met Windows NT. Via de zogenaamde X-server "Exceed" kun je wanneer je op een NT-machine werkt toch een UNIX-desktop krijgen met alle mogelijkheden die UNIX biedt. Exceed heeft een rode X als logo:
Het is van belang op een correcte manier uit te loggen, omdat dan voorkomen wordt dat anderen misbruik kunnen maken van jouw loginnaam en password.
Afsluiten van UNIX (workstation)Als je klaar bent met werken moet je uitloggen. Plaats de muis-cursor op het kleine vakje waarin EXIT staat (Deze zit in de control bar onderaan, iets rechts van het midden). Als de muis-cursor daar staat klik je een keer op de linker muisknop. Er verschijnt nu midden in het scherm een window dat vraagt of je het wel zeker weet of je uit wilt loggen. Klik nu met je linker muisknop op het vakje met "OK" erin. Je logt nu uit.
i Er bestaat een grovere manier van uitloggen, die je beter alleen kunt gebruiken wanneer de normale manier niet werkt. Typ daarvoor in een terminal-venster: ’kill –9 –1’.
Windows NT wordt afgesloten door eerst Start (linksonder in het scherm) aan te klikken en daarbinnen Shut Down. Kies in het venster dat verschijnt de optie "Close all programs and log on as a different user?". Klik tot slot op Yes.
Je zet de Mac uit via Specialà Shut Down Het is eigenlijk alleen 's-avonds nodig de computer uit te zetten. Laat de computers overdag maar gewoon aan staan, dat bespaart de volgende gebruiker wat tijd. Zorg wel altijd dat je de computer schoon achterlaat:
Programma's afgesloten met Fileà Quit.
Zet files die je wil bewaren op de fileserver, files die je niet wil bewaren in de vuilnisbak.
Let op: files in de vuilnisbak zijn nog niet echt weg. Als je wil dat niemand ze nog kan zien, maak dan de vuilnisbak leeg met Specialà Empty Trash.
Verbreek de verbinding met de file server: sleep de iconen van de servers die je gebruikt naar de vuilnisbak.
i
In hetWanneer je op een Windows NT machine werkt is het dus via een extra schil ook mogelijk om met UNIX te werken. Wanneer je klaar bent en uitlogt, denk er dan aan dat het niet voldoende is om alleen onder UNIX uit te loggen. Windows blijft dan nog steeds ingelogd en wanneer je dit open laat staan kunnen anderen allerlei grappen met jouw account uithalen. Je bent gewaarschuwd!
Het Internet neemt een steeds belangrijker plaats in. Veel informatie van de Vrije Universiteit (VU), de Faculteit der Exacte Wetenschappen, de afzonderlijke divisies en zelfs vakken die gegeven worden zijn op het Web te vinden. Voor het vak Inleiding Computergebruik is bijvoorbeeld een pagina beschikbaar op Teletop (zie Module 0).
Voor het bekijken van het World Wide Web is een browser benodigd. Op het moment van dit schrijven zijn de standaardbrowsers op de systemen Netscape 4.77 (UNIX) en Internet Explorer 5 (Windows NT). Naar het zich laat aanzien zal binnen afzienbare tijd de modernere browser Mozilla ook beschikbaar zijn.
Netscape opstarten binnen UNIXOnder UNIX kun je veel gedaan krijgen door het invoeren van commando’s via het toetsenbord. Vaak is dit veel efficiënter dan het klikken en slepen met de muis, dat je wellicht gewend bent. Je moet alleen wel even weten welke commando’s je kunt geven. Voor een (incompleet) overzicht verwijzen we je naar de Appendix over Unix-applicaties, hier vertellen we je hoe je Netscape gestart krijgt.
Wiskunde & Informatica:
Er verschijnt een menu. Klik op de optie Machines, er komt nu een submenu tevoorschijn waarmee je uit verschillende machines kunt kiezen. Klik op de regel local host. Na enkele seconden verschijnt er een terminalvenster.
:
Kies Terminal. Na enkele seconden verschijnt er een terminalvenster.
Linksboven in het venster staat op de onderste niet-blanco regels een dollarteken ($), gevolgd door de cursor. Het dollarteken is een prompt die aangeeft dat de computer klaar is met het verwerken van je vorige opdracht. Achter de prompt kun je opdrachten voor UNIX intikken.
7
netscapeJe start nu Netscape op.
Wanneer je op een Windows NT machine aan het werk bent kun je met behulp van het Explorer icoontje de browser Internet Explorer opstarten.
:
Dubbelklik op het Explorer-icoontje
Kijk eerst onder het Finder icoon rechtsboven op het scherm of Netscape al opgestart is (dat scheelt een wandeling door de folders). Zo niet, dubbel-klik dan op de Netscape Communicator icoon in de folder Datacomà
Netscape Communicator op de Applications HD schijf.
Om tijdens het practicum goed te kunnen werken moeten er een aantal kleine veranderingen aan de standaardomgeving gemaakt worden. Dit wordt gedaan door het commando ip_pasaan. Het commando zorgt ervoor dat je bestaande files niet via een rare weg kunt overschrijven. Tevens installeert het commando een file met instellingen voor het lezen van newsgroups.
7
/usr/prac/ip/bin/ip_pasaanWanneer je je browser opstart wordt de zogenaamde homepage geladen. Standaard zal dit vaak de pagina van de faculteit of je divisie zijn. Elke pagina heeft zijn eigen adres of URL. In dit geval:
http://www.few.vu.nl/Wanneer het hiernaast afgebeelde Netscape-scherm niet verschijnt vraag dan aan je practicum-begeleider om Netscape voor je op te starten.
Dit is de homepage van de faculteit der Exacte Wetenschappen. Je vindt hier informatie over het onderwijs en onderzoek van de faculteit.
Wanneer je je muis beweegt naar de onderstreepte woorden (link) verschijnt er een handje. Je wijst als het ware iets aan. Door één keer te klikken wordt er een andere pagina geladen (gelinkt). Je bent nu aan het bladeren of browsen binnen deze homepage. Het geheel van door links aan elkaar verbonden teksten wordt hypertext genoemd.
:
Klik op Education.Binnen dit scherm zijn weer veel woorden onderstreept: het zijn links naar volgende pagina's. Er is bijvoorbeeld meer informatie te vinden over het onderwijs van de divisie Wiskunde en Informatica.
Wanneer je een aantal links hebt gevolgd en je wilt terugkeren naar een vorige pagina, gebruik dan de Back-knop. Met deze knop kom je altijd stap voor stap weer terug waar je was.
Met Home ga je terug naar de eerste pagina die verschijnt wanneer je Netscape opstart.
:
:
Waar staan de afkortingen P&A, CHEM en M&CS (Engelse versie van de pagina) en N&S, SCH en W&I (Nederlandse versie) boven aan de pagina voor?De homepage van jouw studievereniging
Wanneer je onder Faciliteiten, Studieverenigingen kijkt zie je daar ook een link naar de homepage van de studievereniging waar je (als het goed is) al lid van bent. We nemen die van STORM (W&I) als voorbeeld:
Hier staat de URL van deze pagina. Je ziet dat deze URL anders is als de URL van de faculteit: elke pagina heeft zo zijn eigen naam en adres.
:
Probeer te achterhalen wat het meest recente tentamen Inleiding Programmeren is dat op de STORM website staat.:
Welke taken verricht de EerstejaarsCie?Van pagina's die je regelmatig denkt te gaan gebruiken kun je de naam "bookmarken". Hiermee zorg je ervoor dat de URL van die pagina op een handige manier wordt onthouden. Je hoeft dus niet meer steeds de URL in te tikken.
Wanneer je op een pagina bent die je wilt bewaren klik je op de knop Bookmarks (in sommige browser ook wel Favorites genoemd). In het pull-down menu dat nu verschijnt klik je op Add Bookmark of Add to Favorites. Je ziet dat de pagina is toegevoegd aan het lijstje. De pagina verschijnt weer door de naam aan te klikken.
Bookmarks met een gelijk onderwerp kun je bij elkaar plaatsen door folders (directories) aan te maken en de bookmarks daarin te plaatsen. In modules 2 en 3 vind je meer informatie over het organiseren van files en directories.
i
Voor studenten Wiskunde en Informatica heeft het geen zin bookmarks te maken wanneer je onder Windows NT aan het werk bent. Deze bookmarks worden namelijk op de lokale harde schrijf van de NT-machine opgeslagen. Wanneer je onder UNIX werkt kun je wel bookmarks maken, deze worden weggeschreven naar jouw eigen plekje op een centrale computer (server). Wanneer je een volgende keer met je bookmarks wilt werken zijn deze gewoon weer beschikbaar. (bij Windows NT dus niet).:
Zorg ervoor dat de homepage van jouw studievereniging wordt toegevoegd aan je lijstje met bookmarks.Webpagina's printen
Het is heel eenvoudig om stukken tekst die je op Internet vindt uit te printen. In de knoppenbalk van je browser vind je een print-icoontje. Selecteer de juiste printer (W & I: Océ), druk op OK en de tekst wordt naar de printer gestuurd.
Studenten W & I dienen hiermee wel op te passen! Voor het printen op de Océ printer (deze laserprinter ziet er uit als een kopieerapparaat en staat op de vierde verdieping op kamer S4.09) wordt een printerquotum gehanteerd. Elke student van de divisie Wiskunde en Informatica krijgt bij de start van het studiejaar een printerbudget. Hiervoor hoeft niet betaald te worden. Wanneer je budget op is kun je extra pagina's bijkopen bij het Onderwijsbureau.
Het printerbudget is als volgt verdeeld:
450 prints voor het eerste studiejaar
750 prints voor het tweede studiejaar
750 prints voor het derde studiejaar
1500 prints voor het vierde studiejaar
Je hebt nu rondgekeken op drie verschillende homepages binnen de VU. Maar binnen en vooral buiten de VU is nog een overweldigende hoeveelheid informatie te vinden. De meeste informatie zul je relatief eenvoudig kunnen vinden door logisch na te denken en links te volgen, maar soms is het handig om daar wat hulp bij te krijgen, bijvoorbeeld van een zoekmachine.
Grote bedrijven of instellingen proberen de naam van hun website meestal zo te kiezen dat het voor gebruikers makkelijk te onthouden is. Een voorbeeld is natuurlijk de URL van de VU:
http://www.vu.nl/In deze URL geeft .nl aan dat het om een pagina in Nederland gaat. Alle landen hebben een eigen landencode. Bijvoorbeeld: .de is Duitsland, .be is België en .uk is Groot-Brittannië. Op deze regel bestaat natuurlijk ook een uitzondering. In de Verenigde Staten worden bedrijven aangeduid met .com, niet-commerciële organisaties met .org, grote educatieve organisaties met .edu en de overheid met .gov. De landencode .us vervalt dan.
:
Probeer de URL van de volgende bedrijven/instellingen te raden. Check daarna of je gelijk had.
Bedrijf/instelling |
Geraden URL |
Klopte dat? |
Postbank |
ja / nee |
|
Milieudefensie |
ja / nee |
|
Het Parool |
ja / nee |
|
Palm |
ja / nee |
|
De stad Amsterdam |
ja / nee |
|
Intel |
ja / nee |
Zoekmachines zijn vooral gemaakt omdat het soms lastig is de juiste informatie te vinden. Dit komt omdat de informatie op het Web geen index heeft, je kunt dus niet aan enkele kernwoorden herkennen of het artikel dat je gevonden hebt voor jou van belang is. Het Web is wel eens vergeleken met een grote bibliotheek waarin alle boeken helemaal door elkaar staan, waar geen catalogus is en waarbij dagelijks enkele vrachtwagens met nieuwe boeken worden afgeleverd (Open Universiteit, 1997).
Zoekmachines zijn computerprogramma's die van veel pagina's op het Web bijhouden welke termen erin voorkomen. Ze draaien meestal op grote computers met heel veel geheugen en schijfruimte. Dit is nodig om het mogelijk te maken een zoekopdracht binnen een paar seconden te kunnen beantwoorden. Soms duurt het zoeken wat langer, bijvoorbeeld als het heel druk is op het netwerk en duizenden mensen tegelijkertijd informatie van het Web proberen te halen. Je zult merken dat je 's-nachts na vieren heel snel kunt zoeken, maar dat het 's-middags vanaf een uur of twee wat meer tijd kost. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met de werktijden van de mensen in de VS: wanneer enkele miljoenen Amerikanen 's-ochtends inloggen hebben wij daar 's-middags last van.
Doordat er zo veel informatie op het Web te vinden is kan het soms best een tijd duren voordat je het goede hebt gevonden. Zelfs met een zoekmachine lukt het niet altijd. Ga, wanneer je geen goede resultaten krijgt eens kijken bij de helpfunctie van een zoekmachine. Je kunt hier veel tips vinden.
De belangrijkste zoekmachines van dit moment zijn:
Enkele andere:
Er zijn uiteraard nog veel meer zoekmachines met elk hun specifieke mogelijkheden, maar de werking van al deze zoekmachines is redelijk vergelijkbaar. Het resultaat van een zoekopdracht kan echter per zoekmachine zeer verschillen. Dit komt omdat het afzoeken van het Web niet door alle zoekmachines op dezelfde manier gebeurt. Wanneer je dus geen bruikbare documenten vindt met AltaVista dan kun je bijvoorbeeld Vindex eens proberen.
:
Start AltaVista op.Je kunt direct gaan zoeken door een zoekterm in te typen en op Search te klikken.
:
Type je achternaam in en klik op Search. Bekijk het verschil in aantal "hits" als je wel of geen hoofdletter gebruikt voor de eerste letter.Vul in:
aantal hits zonder hoofdletter: _____
aantal hits met hoofdletter:________
Bekijk enkele van de genoemde pagina's.
:
:
Herhaal de zoekopdracht met je achternaam. Bekijk ook weer het verschil tussen het gebruik van hoofd- en kleine letters.Vul in:
aantal hits zonder hoofdletter: _____
aantal hits met hoofdletter:________
Deze opdracht was eenvoudig maar laat meteen een aantal essentiële verschillen tussen deze zoekmachines zien:
:
Herhaal de zoekopdracht nu met je voor- en achternaam.Wanneer je intikt voornaam achternaam wordt er gezocht naar pagina's waar zowel één als beide zoektermen op voorkomen. Wanneer je wilt zoeken naar pagina's waar beide termen tegelijk in voorkomen kies je bij AltaVista zet je een + voor elk woord dat zeker in het zoekresultaat moet voorkomen, dus +voornaam +achternaam. Bij Google maakt dit geen verschil.
Zoekstrategieën
In de gevonden artikelen kun je ook op zoek gaan naar nieuwe zoektermen.
Bij sommige van je zoekacties zal het nodig blijken om bepaalde websites heel gedetailleerd te verkennen voordat je de informatie vindt waarnaar je aan het zoeken was. Voor je zover bent kun je een hoop "dead ends" tegenkomen (pagina's die geen links of backlinks hebben, die je dus niet verder helpen).
:
Kun je ergens op het Web informatie vinden over hoe groot het Web nu is en hoe snel het groeit?Grootte:..................................................................................................................................................
Groei:.....................................................................................................................................................
URL:......................................................................................................................................................
:
Zoek met behulp van AltaVista naar drie artikelen op het gebied van netiquette die jou aanspreken (netiquette staat voor "net etiquette", oftewel hoe gaan we met elkaar om op de elektronische snelweg). Denk eerst goed na welke zoektermen je wilt gebruiken of hoe je op een andere manier je selectie kunt beperken. Begin met twee zoektermen en schrijf op hoeveel matches je krijgt. Voeg nu steeds een zoekterm toe en schrijf weer het aantal matches op. Om nieuwe zoektermen te vinden kun je bijvoorbeeld synoniemen gebruiken of in de artikelen op zoek gaan naar kernwoorden.Ga net zolang door tot je een lijstje hebt van maximaal 25 matches. Kies uit die lijst de 3 artikelen die je aanspreken. Vermeldt de URL's.
Aantal zoektermen |
Geef hier aan welke zoekterm(en) je hebt gekozen |
Eventuele andere inperking (bijvoorbeeld "taal") hier invullen |
Aantal matches |
2 zoektermen |
|||
3 zoektermen |
|||
4 zoektermen |
|||
5 zoektermen |
|||
6 zoektermen |
|||
7 zoektermen |
Gevonden URL's:
1).....................................................................................................................................................
2)......................................................................................................................................................
3)......................................................................................................................................................
We noemen hier twee sites die je kunnen helpen om efficiënt te leren zoeken. Ze zijn ook te vinden in de sectie Web links op de site van de cursus Inleiding Computergebruik.
Elektronische Informatievergaring: Practicum Handleiding (versie 1.9)
Faculteit Letteren VU, maart 1998
Overgenomen met toestemming van de auteurs
Geschiedenis en terminologie
Het Internet is vermoedelijk ouder dan je denkt. Twee interessante artikelen over het ontstaan en de geschiedenis van het internet zijn:
Je zult in deze artikelen waarschijnlijk veel vreemde termen tegenkomen. De ILC Glossary of Internet terms (1998) door Matisse Enser (te vinden op
Naar genoemde artikelen kun je ook klikken vanaf de homepage van Inleiding Computergebruik, sectie Bronnen.
Naast het surfen op het Web wordt het elektronisch versturen van post (e-mail of mail) ook heel veel gebruikt door computergebruikers over de wereld. Over het algemeen zijn de werking en mogelijkheden van e-mailprogramma's redelijk vergelijkbaar al bestaan er natuurlijk ook verschillen. Raadpleeg waar nodig de Help-functie om vragen en problemen te beantwoorden.
De ondersteunde mailclient bij de divisie Wiskunde & Informatica is Netscape Messenger. De divisie Natuurkunde & Sterrenkunde gebruikt de desktop mail onder UNIX. Dit verhindert je natuurlijk niet een andere mailer te kiezen: pine (zie Appendix) is een populair mailprogramma dat ook vanuit een tekstvenster te gebruiken is.
De divisie Scheikunde gebruikt het programma Eudora (onder Macintosh)
In het artikel van Arlene Rinaldi wordt ingegaan op de vraag of communiceren op het Web afwijkt van normale communicatie:
Wanneer je binnen UNIX aan het werk bent kun je steeds goed in de gaten houden of er nieuwe post voor je is binnengekomen.
Wanneer het bakje met post keurig geordend is zijn er geen nieuwe berichten binnengekomen.
Als het icoontje eruit ziet zoals hier (een nieuwe brief in je postbak) dan is er een bericht binnengekomen dat jij nog niet gelezen hebt.
Om het mailprogramma op te starten klik je één keer op het icoontje. Het mailprogramma Netscape Messenger start dan op.
Dit is het openingsscherm van het e-mail programma.
Overzicht van mailboxen.
Wanneer je binnen UNIX aan het werk bent kun je steeds goed in de gaten houden of er nieuwe post voor je is binnengekomen.
Wanneer het bakje met post keurig geordend is zijn er geen nieuwe berichten binnengekomen.
Als het icoontje eruit ziet zoals hier (een nieuwe brief in je postbak) dan is er een bericht binnengekomen dat jij nog niet gelezen hebt.
Om het mailprogramma op te starten klik je één keer op het icoontje. Het mailprogramma desktop mail start dan op.
Dit is het openingsscherm van het e-mail programma. Binnen de desktop mail van N & S zul je dezelfde onderdelen tegenkomen, maar soms op een andere plaats.
Informatie over hoeveel nieuwe berichten er voor je zijn.
Een korte omschrijving van alle berichten die je tot nu toe hebt gehad met afzender, datum en tijd van aankomst bericht, het aantal regels van de boodschap en het onderwerp.
Open het bericht door er één keer op te klikken (selecteren) en dan de knop READ te kiezen.
Bij de divisie Scheikunde wordt het mail programma Eudora gebruikt, met vergelijkbare mogelijkheden als Z-mail. Eudora bewaart ingekomen (en evt. uitgaande) berichten, instellingen, etc. in bestanden, die zich in een Eudora Folder bevinden. Bij elk student-account hoort een persoonlijke Eudora Folder in zijn/haar eigen folder. Omdat deze Eudora Folder op de file server bereikbaar is vanaf elke Macintosh binnen het netwerk, ben je niet afhankelijk van één bepaalde Macintosh om je e-mail te lezen of te versturen.
Je activeert je Eudora Folder als volgt:
Als je je "Eudora Folder" voor de eerste keer activeert, zal Eudora je om een password vragen. Je moet echter eerst wat instellingen doen, dus:
Je krijgt nu onderstaand dialoogvenster. Hierin zijn alleen de eerste twee velden van belang.
In het "POP Account:"-veld staat nu je volledige e-mail adres, bijv. "pietje@chem.vu.nl".
Vervolgens moet je een nieuw password voor de mail server invoeren, als volgt:
Vervolgens wordt om je nieuwe password gevraagd. Dit password moet tussen de 6 en 8 karakters lang zijn, en moet tenminste één niet-alfabetisch karakter bevatten. Vermijd het gebruik van de spatie; dat wordt nu wel geslikt door het programma, maar geeft later weer problemen.
Daarna wordt gevraagd dit nieuwe password nogmaals, ter verifiëring, in te voeren.
Het lezen van mail gebeurt door het bericht te selecteren dat je wilt lezen.
De inhoud van het geselecteerde bericht verschijnt in dit gedeelte van het venster.
De inhoud van het bericht.
Via de button DONE verlaat je het berichtje dat je net hebt gelezen en keer je terug naar het scherm met de korte omschrijvingen.
Wanneer je het bericht gelezen hebt en niet wilt antwoorden, maar liever eerst het volgende nieuwe mailtje wilt lezen kies je NEXT.
Direct een antwoord sturen met de button REPLY. Je kunt nu de mail beantwoorden (zie 6.7.2)
Bij het replyen van een bericht wordt automatisch het emailadres van de afzender in het "To:" veld ingevuld.
Het onderwerp wordt overgenomen voorafgegaan door Re. (Reply)
Hier komt het antwoord dat je wilt geven.
Het bericht van de afzender wordtgetoond na de ‘>’ tekens.
De juiste adresgegevens van degene op wiens bericht je wilt reageren worden automatisch meegenomen.
Het onderwerp wordt overgenomen voorafgegaan door Re. (Reply)
Het antwoord dat je wilt geven.
Handig: neem het bericht waar je antwoord op wilt geven in zijn geheel op in je antwoord. Gebruik hiervoor de button INCLUDE.
Wanneer je klaar bent klik je op SEND. Het bericht wordt verstuurd en je komt terug in het scherm met de korte omschrijvingen.
Wanneer je voor het eerst een mail naar iemand wilt sturen is het noodzakelijk dat je zijn/haar e-mail adres kent.
Mail versturen met Netscape Messenger bij W & IVoer het e-mail adres in van degene aan wie je een bericht wilt versturen. Je kunt aan meerdere mensen tegelijk een bericht versturen. Voer daarvoor gewoon meer e-mail adressen in, gescheiden door een komma.
Geef aan wat het onderwerp is van het mailtje is.
Plaats voor het bericht.
Klik in het openingsscherm van Desktop Mail op de knop COMPOSE.
Geef aan wat het onderwerp is van het mailtje.
Plaats voor het bericht.
Klik op de button SEND om het bericht te versturen.
Eudora heeft een aardige mogelijkheid om e-mail adressen van mensen binnen de divisie Scheikunde op te zoeken.
Je kunt ook op accountnaam laten zoeken, zodat je kunt zien wie er achter een e-mail adres bij Scheikunde schuilgaat.
In het Ph venster staat onder de Finger knop nog een Ph knop. Hiermee stuur je een zoekopdracht naar een computer die alle persoonsgegevens van de Telecommunicatiegids van de VU bevat. Je kunt hiermee het e-mail adres, telefoonnummer, adres, kamernummer en afdeling van alle personeelsleden van de VU opvragen, uiteraard voorzover die gegevens juist zijn.
Je kunt hier ook op andere velden zoeken, bijv.: phone=47617 geeft alle mensen van wie het telefoonnummer 47617 is. Ook zgn. wildcards zijn mogelijk: een "?" staat voor één willekeurig karakter en een "*" staat voor nul of meer willekeurige karakters. Wildcards mogen niet aan het begin van een woord staan. De informatie is gelijk aan wat de Personen URL op de VU homepage geeft.
:
Hoeveel mensen werken in de zelfde kamer als Tinka Spronk ? Meer mogelijkhedenE-mailprogramma's hebben nog veel meer mogelijkheden. Hierover kun je meer te weten komen door de HELP-functie te gebruiken.
Enkele mogelijkheden die het werken met e-mailprogramma's kunnen veraangenamen:
Naast e-mail bestaat er nog een belangrijk middel om berichten te ontvangen en versturen: nieuwsgroepen. De divisie W & I maakt gebruik van enkele nieuwsgroepen om belangrijke onderwijsmededelingen te verspreiden. N & S en Scheikunde doen dit niet.
Introductie NieuwsgroepenUsenet is de plaats op het Internet waar gediscussieerd kan worden over de meest uiteenlopende onderwerpen. Anders dan bij e-mail worden de berichten in een voor iedereen toegankelijk gebied geplaatst. Deze gebieden worden nieuwsgroepen genoemd. De nieuwsgroepen zijn heel fijnmazig ingedeeld naar onderwerp. Een algemene indeling wordt gegeven door de manier waarop de naam van de nieuwsgroep is opgebouwd. De belangrijkste zijn:
alt.<naam> voor fans en allerlei uiteenlopende niet zo serieuze onderwerpen
comp.<naam> computernieuwsgroepen over hardware, software en programmeren
misc.<naam> 'diversen' met allerlei verschillende onderwerpen.
nl.<naam> Nederlandstalig
rec.<naam> voor recreatie en hobby's, meestal serieuzer dan alt, misc en talk
sci.<naam> wetenschappelijk georiënteerd
soc.<naam> over sociale, culturele en religieuze aangelegenheden.
vunet.<naam> van de VU.
Er zijn nog veel meer verschillende soorten nieuwsgroepen (zo'n 26.000 in totaal). Er zijn al speciale zoekmachines om de juiste nieuwsgroep te vinden. Via Google Groups (
http://groups.google.com/) kun je op onderwerp naar een nieuwsgroep zoeken.Sommige nieuwsgroepen zijn moderated. Er is dan iemand die toestemming geeft voor het posten van een bericht. Zo kunnen berichten die niet binnen het kader van een nieuwsgroep passen en vragen die steeds terugkomen worden gefilterd.
In het algemeen is het in elke nieuwsgroep het gebruik om je aan de netiquette (regels) van die groep te houden. Meestal zijn deze regels te vinden in de FAQ (frequently asked questions/ veel gestelde vragen) of charter/handvest van de groep. Lees de FAQ voor je naar een nieuwsgroep post. Is er geen FAQ volg de nieuwsgroep dan eerst een paar dagen om te weten op welke manier er met elkaar wordt gecommuniceerd.
Nieuws kan gelezen worden met Netscape News. Zoals meestal zijn hier meer programma’s mogelijk, ’tin’ is een heel bekende. Ook biedt de homepage van STORM de mogelijkheid om je nieuwsgroepen bij te houden. Netscape News wordt opgestart door het commando netscape -news in een terminalvenster in te typen of Newsgroups uit het Communicator menu te kiezen. Na het opstarten verschijnt het volgende scherm.
De nieuwsberichten van een nieuwsgroep.
De nieuwsgroepen.
Om berichten uit nieuwsgroepen te kunnen lezen, moet je je ‘subscriben’ op nieuwsgroepen. In de menubalk vind je onder File de optie Subcribe…. Na het klikken op Subscribe… verschijnt het volgende scherm.
Selecteer de nieuwsgroep en klik op Subscribe om je op die nieuwsgroep te subscriben.
Klik ok OK om het venster af te sluiten.
Er zijn voor de divisie Wiskunde en Informatica drie nieuwsgroepen die heel belangrijk zijn:
Deze groepen bevatten informatie over tentamenstof, verschoven colleges, aanvullingen etc.
:
Lees minstens wekelijks de nieuwsgroepen!Je kunt zelf ook nieuwsgroepen toevoegen aan je lijst. Voor W & I-studenten zijn er een groot aantal relevante mailgroepen beschikbaar.
Naast de enorme hoeveelheid informatie die op het Web te vinden is, bestaan er natuurlijk ook nog boeken en papieren tijdschriften. Via de elektronische catalogus van de VU-bibliotheek kun je bijvoorbeeld opzoeken of boeken en tijdschriften aanwezig en uit te lenen zijn.
Ga via de homepage van de VU de bibliotheek binnen of type
Dit is de homepage van de bibliotheek van de VU. Zoals je ziet vind je hier alle belangrijke informatie over de bibliotheek. Wanneer je tijd hebt neem dan eens rustig de tijd om te bekijken welke informatie er beschikbaar is.
Door de link catalogus te volgen kun je gaan zoeken naar boeken of tijdschriften.
Typ "cat" om in te loggen.
De catalogus wordt nu opgestart.
Je kunt ook gebruik maken van de (nog experimentele) GeoCat catalogus.
Kies eerst een categorie waarmee je wilt zoeken en druk op ENTER.
Hier wordt steeds precies aangegeven wat je moet doen.
Wij gaan op zoek naar een boek over HTML.
Voer hier een woord uit de titel in en druk op ENTER.
Maak een keuze uit de zoekopties. Wanneer we kiezen voor "Bladeren in de index" Verschijnt het volgende scherm:
Het titeloverzicht verschijnt. Hier vind je de titels die het beste aansluiten bij de door jou opgegeven (woorden uit de) titel.
Door een titel te selecteren met behulp van de pijltjestoetsen en vervolgens op
ENTER te drukken verschijnt een uitgebreidere beschrijving van de titel. Ook staat erbij onder welk nummer het boek in de bibliotheek te vinden is.:
Zoek in de catalogus naar boeken met als trefwoord "internet". Hoeveel boeken zijn er over dit onderwerp beschikbaar?:
Bekijk de korte titels van de boeken eens op je gemak. Welk boek zou je kiezen wanneer je wat meer zou willen weten over het internet in het algemeen? Noteer de titel, auteur en boekcode.:
Welk boek zou je kiezen wanneer je wat meer wilt weten over het maken van webpagina's en het HTML?:
Onder welk nummer is het boek "The internet book" van Douglas Comer te vinden?De inhoudsopgaven van wetenschappelijke tijdschriften zijn elektronisch te raadplegen. De belangrijkste index voor exacte wetenschappers is Web of Science, te vinden op http://wos.library.tudelft.nl/CIW.cgi Bekijk verder de beschikbare electronische databases op de site van de universiteitsbibliotheek (http://www.ubvu.vu.nl/campus/dbases/
en http://www.ubvu.vu.nl/nccolc.html).