Notulen bijeenkomst strategisch plan Klimaatcentrum VU

16 februari 2007, zaal M129 W&N gebouw, Vrije Universiteit Amsterdam.

 

CONCEPT

 

 

Aanwezig: Pier Vellinga (Klimaatcentrum), Frans Berkhout (IVM), Jeroen Aerts (IVM), Piet Rietveld (FEWEB), Han Dolman (IVA, Hydrologie en geo-milieuwetenschappen), Jef Vandenberghe (IVA, Paleoklimatologie en geomorphologie), Paul Bogaard (IVA, ISES), Rien Aerts (IEW), Matty Berg (IEW), Jacintha Ellers (Athena instituut), Johan Hoorn (Athena instituut), Rienk van Grondelle (FEW, Biofysica), Joost Hulshof (FEW, Wiskunde), Bernard Dam (FEW, vaste stof fysica), Lucas Visscher (FEW, Theoretische chemie), Enno Masurel (CIMO), William Critchley (CIS), Michiel Keyzer (SOW), Roelf Voortman (SOW), Jan Vermaat (SPINLAB), Marjan Hofkes (IVM), Yannick Kremer (Klimaatcentrum, studentassistent)

 

 

 

10.00 uur  Welkom en korte inleiding over het doel van de bijeenkomst

(Pier Vellinga)

 

Het doel van de bijeenkomst is het verkennen van de mogelijkheid om het klimaat gerelateerde onderzoek aan de Vrije Universiteit te bundelen en gezamenlijk te versterken. Het is hierbij de bedoeling dat dit ‘bottom up’ gebeurt met horizontale coördinatie: de diverse onderzoeksgroepen bepalen hun eigen onderzoeksagenda. Naar buiten toe wordt dit diverse onderzoek gepresenteerd vanuit het thema klimaat. Het Klimaatcentrum zorgt voor deze bundeling, het krijgt geen sturende rol, wel een rol in de ondersteuning en initiatie van fondswervingsactiviteiten.

Samenwerking op dit thema is belangrijk voor contact met de Nederlandse overheid en de Europese Unie. Er is in het Regeerakkoord, op EU-niveau, en bij de NWO stichtingen veel geld gereserveerd voor klimaatonderzoek.

 

Ten behoeve van de nationale en internationale profilering is behoefte aan een indeling van het klimaatonderzoek. Uit een vooroverleg is een eerste globale indeling naar voren gekomen:

-         Klimaatsysteem;

-         Adaptatie;

-         Mitigatie;

-         Economische en beleidsaspecten.

 

Rien Aerts stelt voor naar zaal C161 te verhuizen, want dat is een betere vergaderzaal.

 

10.15 uur: Verhuizing naar zaal C161

 

10.10 uur: Discussie over rol en betekenis van een klimaatonderzoek en onderwijsstrategie van de Vrije Universiteit

 

Jeroen Aerts vindt dat het Klimaatcentrum moet groeien, maar benadrukt dat het een ‘virtueel’ centrum moet blijven.

Pier Vellinga bevestigd dat het Klimaatcentrum geen instituut wordt maar een virtueel centrum blijft.

 

Han Dolman voorziet problemen om het Klimaatcentrum volledig ‘bottom up’ te organiseren, en toch duidelijk als één instituut de buitenwereld te benaderen. Er moet een duidelijke stimulans zijn om samen te werken, bijvoorbeeld extra financiering door het College van Bestuur.

 

Michiel Keyzer ziet in ‘community building’ een belangrijke rol weggelegd voor het klimaat centrum.

 

Frans Berkhout noemt drie taken voor het Klimaatcentrum:

  1. Community building en streven naar synergie tussen de diverse disciplines;
  2. Gezamenlijk optreden naar buiten toe;
  3. Onderwijs, het opzetten van interfacultaire en interuniversitaire vakken.

 

Johan Hoorn oppert dat zichtbaarheid naar buiten toe binnenkort mogelijk achterhaald is, omdat de VU één mediacentrum op wil zetten.

De algemene reactie is dat dit in het verleden nooit optimaal gewerkt heeft, en dat ook een mediacentrum een duidelijke input van het Klimaatcentrum nodig zal hebben.

 

Pier Vellinga is met de Universiteit Wageningen in gesprek. Hij is gevraagd een groot deel van zijn tijd daar te gaan werken, maar zal in dat geval een deel van zijn tijd aan de VU verbonden blijven. De precieze invulling hiervan is nog niet duidelijk.

 

10.30 uur: Toelichting van onderzoeksleiders op het klimaat onderzoek van hun afdeling

 

Han Dolman over de afdeling Hydrology and Geo- environmental sciences

Deze groep houdt zich vooral bezig met:

-         het ontwikkelen van meetsystemen, zowel in het veld als door middel van satelliet observaties;

-         de invloed van feedbacks in het klimaatsysteem, zowel biogeochemisch als fysisch, bijvoorbeeld het smelten van ijskappen.

Deze afdeling werkt al samen met het Instituut voor Ecologische Wetenschappen. Han Dolman hoopt dit via het Klimaatcentrum verder uit te bouwen.

 

Han Dolman vindt de nu voorgestelde indeling (Klimaatsysteem; Adaptatie; Mitigatie; Economische en beleidsaspecten) niet nuttig. De indeling volgt ruwweg de grenzen van de bestaande instituten en leidt dus niet tot verdere samenwerking. Hij pleit voor het integreren van fundamenteel onderzoek met beleidsonderzoek, adaptatie en mitigatie.

Jef Vandenberghe over het onderzoek van de afdeling Paleoclimatology and Geomorphology

Zijn afdeling onderzoekt vooral de impact van veranderingen in klimaatsystemen.

Jef Vandenberghe sluit zich aan bij Han Dolman, ook hij pleit voor het streven naar samenwerking tussen de verschillende afdelingen.

 

Han Dolman stelt voor om een Klimaat-ster te maken net als de VU-ster. Deze zou bestaan uit enkele thema’s met onderlinge overlap. De Klimaat-ster zou als bindend element fungeren en is handig voor de communicatie naar buiten toe.

 

Rien Aerts over het Instituut voor Ecologische Wetenschappen

Het onderzoek van IEW sluit aan bij dat van Geo-milieuwetenschappen, maar op een kleinere schaal in tijd en ruimte. Men doet onderzoek naar adaptatie van organismen, bodems en ecosystemen.

Rien Aerts wil ook intensiever streven naar links en samenwerking met andere instituten. De Klimaat-ster van Han Dolman lijkt hem een goed idee.

 

Piet Rietveld over het klimaatonderzoek bij Regionale Economie

-         De milieu-economen hebben al 30 jaar ervaring met mitigatie.

-         Adaptatie begint nu ook een belangrijk thema te worden op zijn afdeling.

 

Piet Rietveld ziet mogelijkheden voor samenwerking met bèta-wetenschappers, men werkt al samen met hydrologen. Wel plaatst hij vraagtekens bij de ambities van de voorgaande sprekers. Bij het Wetlands project is integratie van bèta- en gammawetenschap moeilijk gebleken.

 

Jeroen Aerts over klimaatonderzoek van het IVM

Het klimaatonderzoek bij het IVM valt samen te vatten als:

-         de onzekerheid bij adaptatiemaatregelen;

-         adaptatie en ruimtelijke ordening;

-         kosten-baten analyse van mitigatie- en adaptatiemaatregelen;

-         diversificatie van adaptatiemaatregelen.

 

Jeroen Aerts is een voorstaander van verdergaande samenwerking, hij denkt dat de diverse vertegenwoordigde disciplines voor het onderzoek van het IVM zeer bruikbare instrumenten biedt. De Klimaat-ster lijkt hem een goed idee. Hij vindt net als Han Dolman dat er meer inhoudelijke thema’s moeten komen die ook in de toekomst relevant blijven.

 

Michiel Keyzer over klimaatonderzoek bij SOW

Het SOW werkt anders dan de voorgaande instituten. De agenda van het SOW wordt volledig bepaald door de opdrachtgevers. Zo helpt men bijvoorbeeld momenteel de regering van India met beleid voor energie en klimaat. Het SOW helpt China met ruimtelijke ontwikkeling. Met het ECN werkt men samen aan bio-brandstoffen.

Het SOW heeft al 30 jaar ervaring met interdisciplinaire samenwerking. Volgens Michiel Keyzer vereist ‘community building’ dat er gewerkt wordt vanuit maatschappelijke thema’s. Als voorbeeld geeft hij zuidelijk Afrika, behalve onder klimaatverandering, gaat deze regio ook gebukt onder problemen met watervoorziening en HIV.

Betreffende de indeling (Klimaatsysteem; Adaptatie; Mitigatie; Economische en beleidsaspecten) vindt Michiel Keyzer dat we naar problemen moeten kijken, in plaats van naar de marketing van het onderzoek.

 

William Critchley van de afdeling Natural resource management van het Centrum voor Internationale Samenwerking

Critchley noemt drie raakvlakken van het werk van CIS met klimaat:

-         Land management. Door klimaatverandering is landgebruik in de belangstelling komen te staan als mogelijke ‘carbon sink’.

-         Mitigatie door middel van planten en bodems.

-         Adaptatie van boeren.

 

Critchley geeft ook een vak ‘Land Husbandry’, hierbij vindt een verschuiving plaats van armoedebestrijding naar klimaatverandering.

 

Paul Bogaard vertelt over het klimaatgerelateerde onderzoek bij de onderzoekschool voor Integrated Solid Earth Sciences

ISES heeft twee klimaatgerelateerde projecten:

-         Topo Europe, bestudeert de wisselwerking tussen klimaat en grootschalige geodynamische processen. Men kijkt bijvoorbeeld naar de invloed van klimaat op erosie processen, en verticale bewegingen van de aardkorst. Beide processen zijn van belang voor natural hazards zoals landverschuivingen en overstromingen.

-         Smart Mix, is een energieprogramma, dat kijkt naar:

o       supply security;

o       unconventional gas;

o       geologische mogelijkheden voor Nederland als gas distributie land;

o       ondergrondse CO2-opslag;

o       geothermische energie.

 

Wat betreft de Klimaat-ster, denkt Bogaard dat het onderzoek van ISES past bij mitigatie, ze zien mogelijkheden voor samenwerking met economie.

Vellinga oppert dat ISES met FEW samen zou kunnen werken met energie als thema.

 

Frans Berkhout denkt dat het moeilijk is om een indeling te maken, die zowel helder is als op problemen gebaseerd. Toch is een op problemen gebaseerde indeling belangrijk. Als voorbeeld noemt Berkhout drie thema’s van het IVM:

  1. Afweging tussen mitigatie en adaptatie
  2. Thresholds and feedbacks. De thresholds bepalen de afweging tussen adaptatie en mitigatie.
  3. Kosten – baten van adaptatie- en mitigatiemaatregelen.

 

Het IVM werkt aan:

-         technologische innovatie;

-         climate governance;

-         water en adaptatie, dit is een sterktepunt van het IVM;

-         internationale ontwikkelingen en verdragen;

-         ruimtelijke ordening.

 

Michiel Keyzer merkt op dat het efficiënter is om je te richten op de grootste spelers dan op internationale verdragen, bijvoorbeeld China en India.

 

Rienk van Grondelle vertelt over het klimaatonderzoek binnen FEW

Er bestaat een zeer grote urgentie om nieuwe “carbon neutral” energiebronnen te ontwikkelen. Met de te verwachten groei van de wereldwijde energieconsumptie, is zelfs voor gelijkblijvende CO2-uitstoot, in 2050 zeer veel “carbon free” energie nodig. Dit is een grote uitdaging. Diverse afdelingen van FEW houden zich bezig met “carbon free” energie:

-         Bio-solar-fuels. De VU is een grote speler in het onderzoek naar efficiënte kunstmatige fotosynthese.

-         Zowel chemici als fysici werken aan technologie om een waterstofeconomie mogelijk te maken.

 

Rienk van Grondelle wil de samenwerking binnen FEW op deze gebieden versterken. Als overkoepelend thema, denkt hij aan ‘sustainable energy’.

 

Enno Masurel vertelt over het Centrum voor Innovatie en Maatschappelijk verantwoord Ondernemen

Dit centrum wil ondernemerschap VU-breed aan de man brengen. Een belangrijk onderwerp is hierbij duurzaamheid. Het CIMO richt zich vooral op het midden en klein bedrijf. Het CIMO onderzoekt de mogelijkheden en drijfveren voor het MKB om duurzaam te ondernemen.

 

Johan Hoorn vertelt over het Athena instituut

Hoorn noemt zuid Bangladesh als voorbeeld, hier treedt verzilting op door toenemende overstromingen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is hoe je aan mensen uit een heel andere cultuur uit legt dat ze uiteindelijk zullen moeten verhuizen als gevolg van klimaatverandering.


Naar aanleiding van de presentaties van de verschillende afdelingen, komt Vellinga met een voorstel voor een Klimaat-ster. Voorgestelde punten van de ster worden:

-         klimaatstrategieën, kosten-baten en scenario’s;

-         monitoring feedbacks and thresholds;

-         energie, bio solar, carbon free (sustainable energies);

-         regionale ontwikkeling en integratie;

-         ruimtelijke analyse, land gebruik, water en adaptatie;

-         governance en entrepreneurschap.

 

Jeroen Aerts zou water graag als apart thema zien en wil duurzaamheid toevoegen.

 

Michiel Keyzer benadrukt dat voor de communicatie naar buiten ‘narratives’ aanvullend nodig zijn boven eventuele “kreten” in een ster.

 

Rienk van Grondelle stelt dat dwarsverbanden binnen de ster belangrijk zijn. Deze kunnen dan fungeren als ‘narratives’.


Rondvraag

Bernard Dam oppert dat er een symposium gehouden zou moeten worden. Hierbij kunnen de diverse afdelingen op een begrijpelijke manier aan elkaar hun onderzoek presenteren.

 

Jan Vermaat stelt kust voor als thema voor in de ster.

 

Enno Masurel vertelt dat het werk van het CIMO goed op het Klimaatcentrum aan kan sluiten. Entrepreneurship zou ook gevoegd kunnen worden bij governance.

 

Frans Berkhout concludeert dat de nu genoemde thema’s een goed begin vormen, en dat een symposium belangrijk is.

 

Piet Rietveld vindt dat vandaag een goede lijst met thema’s is bereikt, met een goed ambitieniveau.

 

11.25 uur: Sluiting van de bijeenkomst