creative technology
[]
readme
new(s)
masterclass
workshop(s)
CA1
CA2
CA3
CA4
CA5
project(s)
NM1
NM2
NM3
NM4
NM5
resource(s)
_
/ .
www.goc.nl/uploads/PDF/Trends-2009.pdf
uit voorwoord:
Aan de vraagkant van de arbeidsmarkt
gaat het om veranderingen in sectoren, in werkprocessen
en functie-/competentievereisten. Aan de aanbodkant
gaat het om de vraag hoe nieuwe toetreders tot de
arbeidsmarkt daarop via het (beroeps)onderwijs het beste
kunnen worden voorbereid.
Donald Rumsfeld, oud-minister van
Defensie van de VS, noemde in 2002 drie soorten
onvoorspelbaarheden:
Er zijn zaken waarvan we weten dat we ze weten. Er zijn
zaken waarvan we weten dat we ze niet weten. Maar er
zijn ook zaken waarvan we niet weten dat we ze niet
weten.
In alle scenario's
voor de creatieve sector zullen we hoe dan ook rekening
moeten houden met weinig of geen economische groei.

Om die reden dus geleidelijk meer aandacht voor de
uitgeverijsector en reclamebranche. Maar ook vormgeving,
mediatechnologie en -management, AV-productie,
podium- & evenemententechniek, gamedesign en artiest
staan op ons programma. De grafimediabranche krijgt zo
een plaats in de context van de creatieve industrie.
uit media gebruik:
De Generatie Einstein
kijkt anders tegen werk, organisaties, onderwijs en
samenwerking aan. Baan- en werkzekerheid spelen
niet echt een rol. Er moet meer zijn. Waarden als
authenticiteit, respect, aandacht, zelfontplooiing, daar
gaat het om. Informatie die ze vertrouwen halen ze niet
uit de krant of van de televisie maar van internet en uit
sociale netwerken. Ze zijn slim, innovatief, tolerant en
creatief. Ze beschikken over een groot rechtvaardigheidsgevoel.
Ze hechten aan keuzevrijheid. Ze zetten de
technologie naar hun hand om complexe dingen
transparanter te maken. Ze zijn op zoek naar memorabele
momenten.
Er is een hele waslijst van mensen
die het tegendeel beweren. Die vinden de
beeldschermverslaafde, multitaskende, gsm-ende jeugd
een sociale ramp. Omdat die zich moeilijk langer dan een
minuut kan concentreren op iets wat ze minder belangrijk
vindt. Omdat ze met knippen en plakken op internet
bijeensprokkelt tot wat dan een werkstuk wordt genoemd.
Omdat ze zich nergens voor schamen. Omdat ze zich niets
aantrekken van auteursrechten. Enzovoort.
Grafimediabedrijven maken steeds vaker
gebruik van crossmediatechnieken en adviseren hun
klanten over de mogelijkheden daarvan.
Misschien
dat shows als Idols, X-factor en Boer Zoekt Vrouw het
gemakkelijker maken voor de kijker om zichzelf te
identificeren met de eigen favorieten.
Er zijn tekenen dat er op het gebied van copyrights iets aan
het veranderen is. Dat heeft te maken met sites als YouTube
en MySpace. Nu iedere scholier met een laptop zijn eigen
remix, mash up of collage kan maken en uploaden, haalt het
(juridisch) vervolgen van een Girl Talk en Steinski weinig uit.
Het ærecontextualiserenÆ van beeld en geluid is nu eenmaal bezig
een nieuw volksvermaak te worden.
Hester Carvalho, NRC Handelsblad, 13.01.2009
Een reclame-uiting in de vorm van een spel op
website of iPhone verleidt geroutineerde gebruikers
gemakkelijker tot het lezen van een boodschap dan
bijvoorbeeld een pop-up.
De grote successen
van internet als Wikipedia, YouTube, Facebook, Google
enz. stellen de gebruiker centraal en niet zichzelf. We
gaan dus steeds meer toe naar een medialandschap,
waarin de consument bepaalt wat hij of zij wil zien.
Er was sprake
van een overzichtelijke marktindeling. In het waardeweb
van de media konden we altijd - naast de rol van de
consument - zes producentenrollen onderscheiden.
In die rollen kunnen we alle huidige producenten herkennen:
de adverteerder, de adviseur, de ontwerper, de uitgever,
de drukker, de binder. Die betrekkelijke eenvoud staat
nu onder druk van nieuwe media.
Economisch belangrijke activiteiten worden
volgens het TNO-rapport o.a.: het ontwikkelen van
crossmediale concepten, controle op media-uitingen die
gebruikers hebben aangeleverd, het maken van hybride
content (combinaties van tekst, beeld, geluid), het
doorontwikkelen van (online) betaalsystemen, Digital
Rights Management, het bieden van portals en
zoeksystemen, online contentverkoop en distributie.
Veel media- en communicatiebedrijven gaan ongetwijfeld
gebruik maken van de kansen die de nieuwe (online)
technologie biedt.
Scenario's
Bij het TNO-onderzoek heeft men zich geconcentreerd
op de twee belangrijkste onzekerheden in de markt:
a. de dominante communicatievorm
b. de mate waarin het media-aanbod gecontroleerd
kan worden (marktsturing).
Bij het eerste gaat het om nieuwe technologie en
acceptatiegraad van nieuwe digitale communicatie.
Ongetwijfeld neemt het belang van online communicatie
toe ten koste van fysieke communicatie. De vraag is: in
welke mate gaat online - virtuele - communicatie onze
mediaconsumptie bepalen? En hoe snel? Bij de tweede
marktsturing - is de centrale vraag in hoeverre het
media-aanbod centraal wordt geleid, geproduceerd,
verspreid etc. Of zal de gebruiker bepalend zijn en zal het
media-aanbod vooral gefragmenteerd en ongeregisseerd
zijn? Uit deze twee variabelen ontstaan vier logische
scenario's voor 2015.
Massa Melissa, business as usual
Productie van nog hoofdzakelijk fysieke producten.
De nadruk ligt op schaalgrootte en efficiency. Het mediaaanbod
is vooral uniform. De consument hecht niet alleen
aan fysieke producten, maar ook aan lage kosten.
Consumenten blijven abonneegeld op fysieke uitgaven
betalen. Voor adverteerders blijft massacommunicatie
aantrekkelijk. Verdienmodel: Geld verdienen met massa
en schaal.
Niche Nick, van niche naar common practice
We leven in een online diensteneconomie waarin het
leveren van service cruciaal is. Via intelligente
zoekprofielen is het gedrag van de consument bekend,
zo nodig ten koste van de privacy. De klant wordt bediend
met gepersonaliseerde (virtuele) diensten. De consument
wil betalen voor gemak, betrouwbare informatie en
overzicht. Consumenten zijn bereid om te betalen voor
(echt) toegevoegde waarde van diensten. Gepersonaliseerd
adverteren. Verdienmodel: Geld verdienen met
toegevoegde waarde.
Locale Luca, orientatie op persoonlijke leefomgeving
Fysieke producten maar ook persoonlijk contact zijn
leidend. Er is een herwaardering van de eigen leefomgeving
en men hecht grote waarde aan echtheid, authenticiteit.
De consument wil betalen voor kwaliteit en de human
touch. Consumenten zijn bereid te betalen voor lokale
content. Toegang + extra diensten voor bepaalde
evenementen. Geregionaliseerd adverteren. Verdienmodel:
Geld verdienen met lokale activiteiten.
Verbonden Vera, alles onderling met elkaar uitwisselen
Online is leidend geworden, gekenmerkt door een enorme
groei van social networks. De consument laat zich leiden
door medeconsumenten, knipt en plakt liever zelf dan te
betalen. De consument betaalt voor relevante content per
item (aanbevolen door vrienden). Gesponsorde content.
Verdienmodel: Geld verdienen met relevante content.
Het tempo en de mate waarin de
veranderingen zich in een bepaalde richting ontwikkelen,
is afhankelijk van veel factoren. Denkbaar is bijvoorbeeld
dat aandacht voor duurzaamheid/milieu onverwacht tot
een snelle verschuiving van print naar online media kan
leiden. Maar omgekeerd is het ook mogelijk dat wetgeving
of de publieke opinie over privacy juist leiden tot een
grote terughoudendheid in het gebruik van online
gegevens. De economische crisis kan daarbij de grote
katalysator voor nieuwe ontwikkelingen zijn.
My own hunch is that we are witnessing a sharp turn toward
quality and functionality. The Great Reset will mean smaller,
better, more efficient spaces, and an emphasis on higher
quality design from the artifact to the city and regional
scales. Call it wishful thinking, but the logic of the economy is
at least pushing in the right direction.
Richard Florida, Design and the Crisis, 13.01.2009
The internet is a copy machine. This super-distribution system has become the foundation of our economy and wealth. The instant
reduplication of data, ideas, and media underpins all the major economic sectors in our economy, particularly those involved with
exports -- that is, those industries where the US has a competitive advantage. Our wealth sits upon a very large device that copies
promiscuously and constantly. To put it simply, how does one make money selling free copies?
I have an answer. The simplest way I can put it is thus:
- When copies are super abundant, they become worthless.
- When copies are super abundant, stuff which canÆt be copied becomes scarce and valuable.
- When copies are free, you need to sell things which can not be copied.
Well, what can't be copied?
From my study of the network economy I see roughly eight categories of intangible value that we buy when we pay for something
that could be free. In a real sense, these are eight things that are better than free.
Eight Generatives (Values) Better Than Free: Immediacy, Personalization, Interpretation, Authenticity, Accessibility, Embodiment,
Patronage, Findability.
Kevin Kelly, Better Than Free, The Technium, 31.01.2008
conclusie:
In dit hoofdstuk hebben we vooral aandacht besteed aan
media en mediabestedingen. Media vormen een essentieel
onderdeel van de creatieve industrie. De opkomst van de
creatieve industrie is geen hype, maar een economische
motor van blijvende aard. Het besef dringt door dat
creativiteit een belangrijke rol speelt bij innovatie
van producten en diensten in alle andere economische
sectoren. We hebben het ook steeds vaker over de
beleveniseconomie. De groeiende betekenis van
creativiteit en de creatieve industrie zorgt voor
dwarsverbanden tussen de uiteenlopende branches en
sectoren. Kunst, cultuur, entertainment en media zijn
een belangrijke sector voor de Nederlandse economie
geworden. Ze zorgen voor werkgelegenheid en toegevoegde
waarde. Dutch Design is een gewaardeerd exportartikel. De
creatieve industrie sluit ook naadloos aan bij het streven
om van Nederland meer een kenniseconomie te maken.
Het voordeel is bovendien dat het uit milieuoogpunt -
een schone branche is. Ze verdient het dan
ook alle ruimte te krijgen in het onderwijs.
De geschiedenis leert dat media zelden of nooit verdwijnen.
Wel beinvloedt de opkomst van nieuwe media de onderlinge
verhoudingen tussen de media. Wat daarin nu sterk meeweegt
is het mediagedrag van jongeren, de digital natives.
Jongeren slagen erin een nieuwe mediacultuur te scheppen
die sterk afwijkt van wat de oudere generaties gewend zijn.
2. Creatieve industrie -- bedrijven en werkgelegenheid
Opvallend is echter wel dat nog steeds een ruime
meerderheid van de bedrijven in de creatieve industrie
hun personeel juist niet via internet rekruteert. De
belangrijkste verklaring daarvoor is niet de onbekendheid
met het medium, maar de sterke voorkeur om te werven
onder mensen waarmee men al persoonlijk ervaring heeft
opgedaan in enige vorm van samenwerking. Persoonlijke
relaties zijn ook voor het verkrijgen van een baan binnen
de creatieve industrie bijzonder belangrijk.
Er is de afgelopen jaren ook een aantal geheel
nieuwe opleidingen bijgekomen: Mediatechnologie,
Gaming en Artiest.
Dat de creatieve opleidingen er zijn, vindt zijn oorsprong
in ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Nieuwe
technologie, professionalisering en standaardisering dragen
er aan bij dat er nieuwe beroepen ontstaan en dat mbo-ers
werk gaan doen dat eerder aan hbo-ers was voorbehouden.
Het blijkt dat leerlingen steeds vaker hun hart
volgen in plaats van af te gaan op feitelijke informatie
over beroepsinhoud, werkgelegenheid en inkomen. Dat zou
kunnen verklaren waarom de creatieve opleidingen zo in
trek zijn. De huidige leerlingen worden wel de generatie
Einstein genoemd. De generatie Einstein is een generatie
die netwerkt, zelfsturend wil zijn en weinig ontzag heeft
voor experts. Deze generatie jongeren is multitasking,
erg sociaal en kan zich met gemak bewegen in de digitale
wereld.
De generatie Einstein leeft in een multimediale
wereld met eigen helden en rolmodellen, dagelijks worden
zij aangesproken met reclameboodschappen zoals design
your own life.
Met de nog groeiende mogelijkheden voor het produceren
en distribueren van user generated content lijkt deze
ontwikkeling nog lang niet aan haar einde te zijn! De
informele economie is daarom een factor om rekening mee
te houden als we onderzoek doen naar de arbeidsmarkt
voor de creatieve industrie.
Tenslotte onze eigen ervaring. Kenniscentrum GOC kon
tien jaar geleden voorspellen dat de nieuwe media veel
zouden gaan veranderen op de arbeidsmarkt. Dat er tien
jaar later opleidingen zouden zijn voor cameraman, niveau
4 printmedia, artiest of gaming dat was niet te voorzien.
Al enige tijd wordt er door wetenschappers gewezen op
het belang van creativiteit voor innovatie en de economie.
Als dat de trend is, dan zijn juist degenen die beschikken
over creatieve competenties, interessant voor onze
economie. Een aantal spraakmakende wetenschappers
zegt daarover het volgende.
Richard Florida en founding father van het begrip
creatieve industrie, stelt dat in de 21e eeuw niet kennis
maar creativiteit de motor van de economische
ontwikkeling is. Volgens Florida gaat het om het
vermogen nieuwe dingen te doen met bestaande kennis
en om onorthodoxe oplossingen te bedenken.
Mathieu Weggeman voorspelt dat het belang van
creativiteit bij het bewerkstelligen van innovaties
toeneemt. Hij verwijst daarbij naar Albert Einstein die
opmerkte dat kennisontwikkeling niet zonder fantasie kan.
Creativiteit en innovatie lijken een sleutelrol te gaan
spelen in de economische ontwikkelingen, met alle
gevolgen voor het gewenste type medewerker en
competenties. Hier ligt voor bedrijven en het (gehele)
beroepsonderwijs een grote uitdaging.
Nu kunnen we voorspellen dat het belang van creativiteit
toeneemt. Het creeren van belevingen, innovatie en het
slim verbeteren van routines, gaan een groter beroep
doen op de creativiteit van iedereen. In deze trend passen
mensen met ondernemerszin, netwerkers die soepel
kunnen werken in combifuncties en multidisciplinaire
projecten. Met de nodige fantasie en wat lef. Hier ligt
de grote uitdaging voor bedrijven en onderwijs.
[]
readme
new(s)
masterclass
workshop(s)
CA1
CA2
CA3
CA4
CA5
project(s)
NM1
NM2
NM3
NM4
NM5
resource(s)
_
/ .
(C) Æiens
09/09/09
creativetechnology.eu